Vooroordelen en feiten over complementaire zorg: een inkijk in mijn praktijk

Gepubliceerd op 24 mei 2025 om 11:57
brug in een bos, mistige omgeving

“Zweverig.”
“Niet evidence-based.”
“Kwakzalverij.”
“Alleen maar uit op geld.”
“Pseudowetenschap.”

Als psychosociaal therapeut die in de alternatieve en complementaire sector werkt, lees ik dit soort woorden op LinkedIn, vaker dan me lief is. Niet omdat mijn cliënten ontevreden zijn — integendeel maar omdat mensen die er weinig van weten, er toch vaak een negatief oordeel over hebben.


🏷️ Het label ‘alternatief’: niet door mij gekozen

Het is belangrijk om te weten: ik heb mezelf nooit als ‘alternatief’ bestempeld. Die classificatie komt van de zorgverzekeraars, die psychosociale therapie onderbrengen in het aanvullende pakket, als onderdeel van alternatieve en complementaire zorg. Dat betekent dat mijn consulten vaak (deels) vergoed worden vanuit de aanvullende verzekering, maar niet vanuit de basisverzekering.

En daar begint de verwarring. Want het woord ‘alternatief’ roept beelden op van kristallen, klankschalen, onduidelijke behandelwijzen en magische beloftes. Terwijl mijn praktijk daar niets mee te maken heeft.

Mijn werk is niet alternatief in de zin van ‘los van wetenschap’ of ‘tegen de reguliere zorg in’. Ik werk aanvullend op de reguliere zorg, binnen duidelijke kaders, met professionele richtlijnen en grotendeels evidence-based methodes.


⚖️ Wat is complementaire zorg wél?

Complementaire zorg betekent: aanvullend. Ik bied psychosociale therapie aan mensen met o.a. stress, trauma, relatieproblemen en innerlijke onrust. Mijn werkwijze combineert:

  • reguliere behandelvormen (zoals CGT, ACT, EMDR en IBCT)
  • met lichaamsgerichte, traumagerichte of ervaringsgerichte interventies
  • en aandacht voor de mens als geheel — hoofd, hart en lijf

Ik neem dus zowel psychologische inzichten als fysieke signalen en innerlijke beleving mee. Niet omdat het ‘alternatief’ is, maar omdat het helpend en noodzakelijk is voor veel mensen die in het reguliere systeem zijn vastgelopen of 'uitbehandeld'. Vaak bied ik overbruggingszorg vanwege de ellenlange wachtlijsten in de GGZ of na de zoveelste afwijzing van een zorginstantie.


🧠 Werk je dan evidence-based?

Grotendeels: ja. Ongeveer 95% van wat ik toepas is wetenschappelijk onderbouwd en een evidence based behandeling. De overige 5% bestaat uit interventies die (nog) niet volledig wetenschappelijk onderbouwd zijn, maar die in de praktijk effectief blijken en nog niet zijn onderzocht of die onderdeel zijn van lopend onderzoek.

Denk bijvoorbeeld aan ademregulatie, brainspotting, imaginatie, ontspanningstechnieken of delenwerk. Veel van deze technieken zijn wél onderzocht, maar worden nog niet breed erkend binnen de standaard GGZ-richtlijnen.

Dat betekent niet dat ze onzin zijn. Alleen dat de wetenschap (nog) bezig is met bewijsvoering. Ik zet ze niet los in maar als onderdeel van een therapeutisch traject. Als interventie.


🧾 Hoe ik werk: geen vrije sector zonder regels

Een ander hardnekkig vooroordeel is dat ‘alternatieve’ therapeuten werken zonder toezicht of kwaliteitseisen. Dat klopt voor sommigen misschien die een praktijk hebben geopend zonder gedegen opleiding of diploma — maar dat is bij mij niet het geval. Voor mijn praktijk en praktijkvoering gelden strenge eisen en regels:

  • Aangesloten zijn bij de beroepsvereniging NFG en de koepelorganisatie NAP
  • Mijn werk val ook onder toezicht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)
  • Wettelijk gebonden aan de Wkkgz en WTZA, inclusief klachtenregeling.
  • Driejaarlijkse visitatie van de praktijkruimte, praktijkvoering, dossiervorming en kwaliteitssysteem
  • Jaarlijkse verplichte geaccrediteerde bijscholing, intervisie en vakliteratuur

Kortom: ik werk professioneel, transparant en volgens de geldende wet- en regelgeving. Alleen niet binnen een ziekenhuis of GGZ-instelling, maar in mijn eigen praktijk.


🧩 Waarom dit ertoe doet

De bovengenoemde misvattingen zijn niet alleen vervelend voor mij als professional — ze doen ook mijn cliënten tekort. Want het gevolg is dat mensen die kiezen voor complementaire psychosociale zorg soms de boodschap krijgen dat ze 'onderbehandeld' worden, of dat ze zich moeten verantwoorden voor hun keuze bij een (huis)arts of specialist.

Terwijl ze in werkelijkheid kiezen voor:

  • therapie met persoonlijke aandacht en de klik die ze voelen bij mij als therapeut
  • ruimte voor hen zelf, gedachten, gevoel en lichaamsbewustzijn
  • ondersteuning zonder pillen, en mét diepgang voor de persoon, verleden en heden
  • ze hulp krijgen van een goed opgeleide, geregistreerde professional

Dat zou geen taboe of wantrouwen moeten oproepen — maar eerder dat het fijn is dat mensen een alternatief hebben als ze elders niet terecht kunnen of willen. Dat we de huisartsen ontlasten met ons werk als psychosociaal therapeuten en veel mensen per jaar helpen met psychische klachten die nergens anders (meer) terecht kunnen.


📣 Tot slot

Het is tijd om het beeld van ‘alternatieve zorg’ te herzien. Niet elke therapeut die buiten de basisverzekering werkt, is daarmee automatisch onbetrouwbaar. En niet alles wat buiten het standaardprotocol valt, is zonder waarde.

Ik werk niet tegen de reguliere zorg in — maar ernaast. Met respect, professionaliteit en compassie. Dat zou geen verdachtmaking moeten oproepen, maar een uitnodiging tot samenwerking. Ik werk soms graag al samen met een psychiater, psycholoog of andere specialist die wel ziet hoe helpend dat is en hoe we elkaar prima aanvullen. Alles in het belang van de zorg voor de cliënt / patiënt.

Laten we de zorg breder durven zien en onze krachten bundelen. Ik denk dat 1 + 1 hier namelijk meer is dan 2 ..


👉 Vragen of reacties? Je bent welkom. Laten we de nuance terugbrengen in de zorg en elkaar versterken, respecteren en ondersteunen met kennis en vaardigheden.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.